Studenten die vanwege een structurele medische beperking niet kunnen bijverdienen krijgen vanaf 1 april een minimumbedrag aan studietoeslag om dat gat te dichten. Dat maakt minister Schouten vandaag bekend.
Studenten kunnen hun inkomsten uit verschillende bronnen halen. Bijvoorbeeld door studiefinanciering, soms een bijdrage van hun ouders en via een bijbaantje. Voor studenten met een medische beperking is het echter niet altijd mogelijk om naast de tijdsbelasting die de studie met zich meebrengt te werken. Inkomsten via een bijbaan kunnen zij daarom niet generen. Sinds 2015 keert de overheid daarom aan deze studenten een individuele studietoeslag toe. Uit onderzoek is echter gebleken dat de regeling minder vaak wordt gebruikt dan was verwacht en dat er soms grote verschillende bestaan in de hoogte van de uitkering tussen gemeenten. Door een aantal verbeteringen door te voeren hoopt het kabinet dat de verschillen tussen gemeenten kleiner worden en meer studenten gebruik gaan maken van de studietoeslag.
Het kabinet heeft van de studietoeslag een minimumbedrag gemaakt, dat alle gemeenten moeten uitkeren aan studenten met een medische beperking. De nieuwe studietoeslag kent geen vermogenstoets en loopt op naarmate de student ouder wordt, tot een bedrag van 300 euro per student. Het staat gemeenten vrij om dit bedrag te verhogen, maar door het stellen van een minimum is de basis voor iedere studenten, ongeacht woonplaats, hetzelfde. Studenten met een medische beperking kunnen de studietoeslag aanvragen bij de eigen gemeente.