Iemand die bijstand ontvangt en gokt, kan voortaan aan de hand van pinopnames in een gokinstelling aannemelijk maken welke bedragen hij of zij heeft ontvangen. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) komt tot dit oordeel in zijn uitspraak van vandaag. Hierdoor kan het recht op bijstand worden vastgesteld. Een bijstandsgerechtigde hoeft dus niet meer de volledige bijstand terug te betalen over de maanden waarin hij of zij in een gokinstelling heeft gegokt.
De CRvB oordeelt nu dat het recht op bijstand bij gokken in een gokinstelling wel kan worden vastgesteld. De uitkeringspercentages in de marktscan 2022 van de Kansspelautoriteit geven aan dat de met gokken in een gokinstelling ontvangen bedragen gemiddeld genomen niet hoger zijn dan 100% van de ingelegde bedragen. Dit gegeven rechtvaardigt de vooronderstelling dat in het individuele geval de inkomsten uit gokactiviteiten in een gokinstelling – ongeacht welk gokspel is gespeeld – gelijk zijn aan de ingelegde bedragen.
Deze vooronderstelling leidt tot een realistische benadering van de ontvangen bedragen. Als uitgangspunt mag worden genomen dat een betrokkene alle bedragen die hij of zij contant in de gokinstelling heeft opgenomen en de bedragen die hij daar heeft besteed aan gokproducten, zoals fiches, heeft ingelegd om te gokken. Het is voor de gemeente die de bijstand verleent of voor de betrokkene nog wel mogelijk om te proberen aannemelijk te maken dat de betrokkene in zijn of haar specifieke geval meer of juist minder dan 100% van de ingelegde bedragen heeft ontvangen.
Eerder heeft de rechtbank van Rotterdam al beslist dat het recht op bijstand kan worden vastgesteld door een vuistregel te formuleren. De CRvB bevestigt de uitspraken van de rechtbank.
Mensen in de bijstand die gokken in een gokinstelling zijn dus, als zij dit niet hebben gemeld aan de gemeente, niet langer hun hele uitkering kwijt, maar alleen de met gokken ontvangen bedragen, die gelijk zijn aan de bedragen die ze hebben ingezet om te gokken.